Nieuws

Be - Q&A

1192518

Blackbox en nachtelijke uren

Eén van de kwesties die de verschillende horecadisciplines interesseren, zijn de installatievoorwaarden van de blackbox en de optimalisaties van de nachtelijke uren. David Debin die gespecialiseerd is in sociale wetgeving, geeft tekst en uitleg.

Hoe moet een geregisseerd kassasysteem met datamodule geïnstalleerd worden?

David Debin: Eerst moet u contact opnemen met een door het Ministerie van Financiën erkende kassadienst. Vervolgens vraagt de kassaleverancier – via uw kassanummer – de module aan, die afhankelijk van de voorraad zal worden geleverd. Dit kan enige tijd duren. Maar u kunt ondertussen wel bewijzen dat u het systeem aangevraagd heeft. Tussen de twee fasen in moet u altijd de boekjes met BTW-bonnen in voorraad hebben voor occasionele pannes (stroomuitval, computerproblemen, enz.). De e-mails bewijzen dat u de nodige stappen hebt ondernomen, maar dat de leveranciers niet volgen. De FOD Financiën weet sowieso wanneer de bestelling geplaatst, maar nog niet geleverd is.

Wat zijn de installatievoorwaarden voor een geregisseerd kassasysteem met datamodule?

Debin: 25.000 euro in jaarlijkse omzet ter plaatse en niet op de afhaalmaaltijden. Dit bedrag vertegenwoordigt +/- 90 euro maaltijden per dag. Zodra u denkt dit gemiddelde te hebben bereikt, moet u voorbereidingen treffen om een geregisseerd kassasysteem met datamodule te installeren. 

Hoelang bedraagt de wachttijd?

Debin: Wegens corona en problemen met de elektronische bevoorrading, zijn er momenteel modellen die niet meer in voorraad zijn. Het hangt ook af van het type machine. Er zijn “plug and play” installaties, die gemakkelijk zelf te installeren zijn en onmiddellijk werken, en andere die een speciale configuratie vereisen. 

Wie mag het systeem installeren?

Debin: In alle gevallen moet de leverancier toestemming hebben om het systeem aan de externe module te koppelen. Goedgekeurde software in de kassa wordt ook aanvaard. De FOD Financiën komt de installatie controleren, maar deze controle is niet regelmatig. Door de elektronische componenten van het systeem is het altijd mogelijk om het tijdstip van aansluiting en van de verrichte handelingen te controleren.

Wat bij installatieproblemen?

Debin: Bij inspectie wordt de beheerder van de inrichting verantwoordelijk gesteld, maar hij kan aantonen dat hij de nodige maatregelen heeft getroffen voor een leefbare installatie. Bij twijfel zal de inspecteur rechtstreeks op de module controleren. De geringste storing kan gemakkelijk worden gecontroleerd. Problemen met de installatie zijn uiterst zeldzaam, aangezien de leverancier het risico loopt zijn accreditatie te verliezen.

Worden prikfouten beschouwd als pogingen tot fraude?

Debin: Het hangt af van de inspecteur en de manier waarop de gerant de prikfouten rechtvaardigt. De inspecteur zal in elk geval de historiek controleren. Het wordt problematisch als de prikfouten aanzienlijk en systematisch zijn. Bij een controle wordt een fout eerst beschouwd als een anomalie alvorens als fraude te worden bestempeld.

Hoe de nachtelijke uren optimaliseren?

Debin: Optimalisatiemiddelen worden meestal weinig gebruikt en moeten kaderen in een structurele denkoefening. Zo is er bijvoorbeeld de mogelijkheid van een nachtshift tussen 20u en 5u, om een korting van 26% op de bedrijfsvoorheffing te kunnen genieten. Een ander idee bestaat erin de meerderheid van het personeel voltijds tijdens de avond en de nachtelijke uren te zetten, dus na 20u om meer fiscaal voordeel te doen. De middaguren kunnen bezet worden door deeltijds personeel en studenten. Deze uren moeten dus worden aangepast om na middernacht open te mogen blijven. Het komt eropaan om het personeel te houden tot na middernacht voor de mise en place en om op te ruimen, en het de volgende dag te laten terugkomen om 11u (in plaats van om 8 of om 10u). 

Andere mogelijke pistes zijn de inzet van tijdelijk personeel op de middag, een goed beheer van de werkuren van studenten en extra’s op lange dagen. Bovendien kan er ingezet worden op de openingsdagen en de loonpackages. Een aangepaste rekrutering is noodzakelijk om het profiel te kiezen met een profiel dat aangepast is aan deze herschikkingen. Een loonsverhoging van de werknemer die na middernacht werkt door een deel van het gerecupereerde geld, kan gunstig zijn om dit systeem duurzaam in stand te houden. Het is sowieso de moeite, want voor een groot dossier is gemiddeld een vermindering van de loonmassa met 10% mogelijk, zonder te veel problemen.

Be Q&A – Aansprakelijkheid horecazaak

Door Eric Jacobs, advocaat aan de Brusselse balie en het Luxemburgs Hof

Kunnen de uitbaters/zaakvoerders van een horecazaak aansprakelijk worden gesteld na een ongeval, een aanranding of bij diefstal in de zaak? Het onderwerp is te uitgebreid en te complex om te worden samengevat. De problematiek kan vooral worden verduidelijkt aan de hand van concrete voorbeelden, met een verwijzing naar bepaalde begrippen. 

Laten we beginnen met een onderscheid te maken tussen strafrechtelijke aansprakelijkheid (de sanctie bestaat uit een straf ter bescherming van de openbare orde) en burgerrechtelijke aansprakelijkheid (de sanctie bestaat uit een schadevergoeding en dient ter verdediging van particuliere belangen). Wat die laatste betreft, zullen we het alleen hebben over buitencontractuele aansprakelijkheid (versus contractuele aansprakelijkheid). In het laatste geval kan een persoon worden veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding nadat hij aansprakelijk is bevonden voor het begaan van een fout. Dit zal ofwel een strafrechtelijke overtreding zijn, ofwel een burgerlijke overtreding. In geval van een strafbaar feit (geweldpleging, aanranding, diefstal, enz.) is het van essentieel belang de dader te identificeren om een veroordeling en dus een schadevergoeding te verkrijgen. De uitbater van een horecazaak kan dus alleen lastiggevallen worden indien hij persoonlijk betrokken is bij strafrechtelijk laakbare handelingen. De indiener van de klacht kan enkel een schadevergoeding krijgen als de strafrechter hem schuldig verklaart. 

Aansprakelijkheid voor schuld

Wat de burgerlijke fout betreft, die kan worden beschouwd als het niet naleven van een gedragsregel. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek verplicht eenieder die door het begaan van een fout schade toebrengt aan een ander, deze te vergoeden. Het slachtoffer moet dus een fout bewijzen (nalatigheid kan volstaan), alsook schade (materieel en/of moreel) die in oorzakelijk verband staat met de fout. Het volstaat niet dat een klant van een discotheek van oordeel is dat hij schade geleden heeft, om de zaakvoerder te verplichten deze te vergoeden.

Hoofdelijke aansprakelijkheid en eigendomsaansprakelijkheid 

Naast de bovenvermelde persoonlijke aansprakelijkheid zijn er nog andere soorten aansprakelijkheid waarvoor de zaakvoerder/uitbater van een horecazaak in aanmerking komt. Aan de ene kant is er de aansprakelijkheid voor het slachtoffer. De wet heeft vermoedens van aansprakelijkheid geschapen, met name voor opdrachtgevers die verantwoordelijk zijn voor werknemers die onder hun toezicht staan. Ten tweede, aansprakelijkheid voor dingen. De wet heeft ook andere vermoedens in het leven geroepen, waaronder dat van de aansprakelijkheid voor zaken die men onder zijn hoede heeft.

Voorbeelden

Neem het voorbeeld van een klant die gewond raakt, als in een nachtclub een spot op hem valt of omdat hij op stukken glas struikelt op een gladde vloer. Wij hebben vastgesteld dat het slachtoffer de schuld van de horeca-uitbater zal moeten bewijzen. De burgerlijke rechter zal vragen of het ongeval zonder deze fout toch zou zijn gebeurd zoals het is gebeurd. Dit kan het geval zijn als de zaakvoerder roekeloos heeft gehandeld, bijvoorbeeld door het gebroken glas op de grond niet op te ruimen. Hij kan zelfs als onvoorzichtig worden beschouwd omdat hij een dronken of agressieve klant niet aan de deur heeft gezet. Deze beoordeling wordt per geval gemaakt op basis van feitelijke elementen (bijvoorbeeld het gedrag van de dader vóór de daad of het feit dat de leidinggevenden op de hoogte waren van de aanwezigheid van gebroken glas). 

Maar naast het zoeken naar schuld bij de uitbater, heeft het slachtoffer nog andere wapens. 

– Het slachtoffer kan een beroep doen op een gebrek. Was de vloer aangetast door een gebrek dat van dien aard was dat het het gewettigd vertrouwen van elke normaal voorzichtige gebruiker kon misleiden? In dat geval is een schadevergoeding mogelijk op grond van artikel 1384, par 1 BW. 

– Het kan zich ook beroepen op de aansprakelijkheid van de opdrachtgever. Had de werknemer van laatstgenoemde geen vooruitziende blik of geen voorzorgsmaatregelen getroffen, bijvoorbeeld door het gebroken glas op de vloer niet op te ruimen, hoewel hij daarvan op de hoogte was? Een positief antwoord geeft recht op schadevergoeding op grond van artikel 1384, par 3, van het Burgerlijk Wetboek. 

In dergelijke situaties is de uitbater niet weerloos. In het geval van de vallende spot zou hij van zijn aansprakelijkheid kunnen worden ontheven door aan te tonen dat het gaat om een geval van overmacht, d.w.z. een gebeurtenis buiten zijn wil die hij niet kon voorzien noch voorkomen. 

In het geval van een mankement aan de vloer kan hij proberen het gebrek aan voorzichtigheid van het slachtoffer te bewijzen, bijvoorbeeld als hij de klanten voor het gevaar had gewaarschuwd. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een verdeling van de verantwoordelijkheid. In de rechtspraak zijn er veel voorbeelden, meer bepaald over een slechte inrichting van het pand. Het is dus van groot belang gevaren te voorkomen. 

Zo werd in het geval van een persoon die bij de ingang van een winkel zijn evenwicht verloor doordat een tapijt een niveauverschil bedekte, geoordeeld dat het tapijt een abnormaal kenmerk van de vloer vormde dat het gewettigd vertrouwen van de klanten kon bedriegen en hen schade kon berokkenen. Gerechtigheid ligt ergens tussen “weten waar je aan toe bent” en “een gevaar voorkomen”.