Horecafederaties gaan in beroep bij het Grondwettelijk Hof om flexbanen te verdedigen
Nieuws Horeca Federatie

Horecafederaties gaan in beroep bij het Grondwettelijk Hof om flexbanen te verdedigen

Horeca Brussel, Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië stappen naar het Grondwettelijk Hof tegen drie beperkende maatregelen in de nieuwe flexi-jobwetgeving.

“We doen dit voor ondernemers die willen groeien en voor de keuzevrijheid van wie extra wil werken.”

Nu de dagen beginnen te lengen, lonken we naar een terrasje. Maar goed weer vraagt ook om meer werkkrachten in de horeca. Om piekmomenten op te vangen zijn flexi-medewerkers broodnodig. Helaas kunnen die sinds 1 januari 2024 niet zo gemakkelijk meer ingezet worden omwille van onder meer de volgende beperkingen: een jaarlijks fiscaal plafond, een maximum flexiloon en het verbod om aan de slag te gaan binnen eenzelfde verbonden onderneming maken het systeem complexer, duurder en minder interessant. Horeca Brussel, Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië stappen daarom naar het Grondwettelijk Hof, tegen drie van de nieuwe en beperkende maatregelen. In het belang van hun ondernemers en medewerkers doen ze ook een oproep voor een snelle politieke bijsturing via het parlement en een rondetafelgesprek, om een duurzaam en onderbouwd flexibeleid te bekomen.

Het huidige systeem van de flexi-jobs is een succesformule. Uit data van de RSZ blijkt dat maar liefst 60.363 arbeidsplaatsen onder dit statuut vielen in 2022 in de horecasector (exclusief interim). Zo verdienden flexi-medewerkers in de horeca ruim 224 miljoen euro aan netto-koopkracht bij in dat jaar en leverde dit de overheid toen meer dan 56 miljoen euro aan RSZ-werkgeversbijdragen op.

Terug in de tijd: hoe kwamen flexi-jobs tot stand?

Het systeem van flexi-jobs werd ingevoerd op 1 december 2015 als één van de flankerende maatregelen bij de invoering van de geregistreerde kassa. Toen was het alleen van toepassing in de horecasector, om pieken en onvoorspelbare momenten op te vangen.

Iemand die graag op een eenvoudige manier iets wilde bijverdienen en tot drie kwartalen terug minimaal 4/5 de aan de slag was, kon als flexi een centje bijverdienen in de horeca. De werkgever betaalde toen op het verschuldigde flexi-uurloon een RSZ-bijdrage van 25%. Voor de werknemer is het flexiloon onbelast.

Sinds 2018 kunnen flexi-jobbers ook aan de slag in onder meer de kleinhandel en kunnen ook gepensioneerden een flexi-job uitoefenen.

Duurder, complexer en beperkter

Sinds 1 januari 2024 kunnen sectoren als het onderwijs en de zorg eveneens beroep doen op flexi-werkkrachten. Maar naast die uitbreiding werden er nog enkele andere maatregelen gestemd in het Federaal Parlement. Zo bedraagt de RSZ-werkgeversbijdrage voortaan 28% (t.o.v. 25% voorheen). Een meerkost voor de ondernemers op het terrein. “In deze uitdagende tijden voor werkgevers betreuren we de verhoging van de RSZ-bijdrage. Al komt het de regering uiteraard toe om belastingen te verhogen of verlagen,” stellen Horeca Brussel, Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië duidelijk.

"Tijdens de coronacrisis heeft de regering veel ondernemers zuurstof gegeven, door bijvoorbeeld een tijdelijke btw-verlaging door te voeren, en daar zijn we hen nog steeds dankbaar voor. Maar bij de volgende regeringsvorming leggen we het oude tarief van 25% RSZ-werkgeversbijdrage uiteraard terug op tafel.

Daarnaast werd een plafondbedrag ingesteld voor de werknemer. Enkel voor de eerste 12.000 euro die een werknemer verdient op jaarbasis geldt een volledige fiscale vrijstelling. De maatregel treft slechts een beperkte groep mensen, al zijn deze centen voor hen vaak net broodnodig. Bovendien wordt deze grens van 12.000 euro niet geïndexeerd.

Horecawerkgevers beslissen steeds vaker om hun personeel een hoger loon aan te bieden, onder meer bedoeld als compensatie na drukkere periodes of als uiting van dankbaarheid. Sinds januari is een horeca-uitbater hierin zelfs beperkt: het flexiloon mag nu maximaal 150% bedragen van het minimumloon. Concreet betekent dit dat het maximumloon voor flexi-medewerkers vanaf dit jaar €16,785 (= 11,19 x 150%) (exclusief vakantiegeld) bedraagt.

Tot slot, een wijziging met enorme impact, is het verbod om in het kwartaal waar men een flexi-job uitoefent, dit te doen bij een verbonden onderneming van de werkgever waarmee je een arbeidsovereenkomst hebt van minimaal 4/5de van een voltijdse tewerkstelling. De verbondenheid wordt gedefinieerd in artikel 1.20 van het wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

Op initiatief van Horeca Vlaanderen gaan de horecafederaties in beroep bij het Grondwettelijk Hof tegen drie beperkende maatregelen

Horeca Vlaanderen riep na de plotse beslissing van de regering, om het systeem van flexi-jobs uit te breiden naar andere sectoren alsook te wijzigen, al meteen op om de huidige voorwaarden te behouden voor de horeca en enkel in te voeren bij de nieuwe sectoren. Helaas heeft de regering hier geen gevolg aan gegeven. De verscheidene beperkingen werden bovendien al meteen ingevoerd op 1 januari 2024, zonder enige overgangsmaatregelen. Een evaluatie van de nieuwe regelgeving is pas voorzien voor eind 2025.

"We zijn uiteraard voor de uitbreiding naar andere sectoren. Maar het zou toch logischer zijn om eerst een evaluatie te houden, vóór het nemen van een beslissing, én met de ervaring van de sector die het langst met flexi-jobs werkt?” reageert Matthias de Caluwe, CEO van Horeca Vlaanderen "Als er mogelijke misbruiken zouden zijn, dan bekijken we zoals steeds graag hoe we die samen kunnen aanpakken. Maar met deze maatregelen beperk je heel wat correct werkende ondernemers die zorgen voor de welvaart binnen onze samenleving. Dat kan voor ons niet.

Horeca Brussel, Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië hebben daarom een vernietigingsberoep tegen drie maatregelen uit de programmawet van 22 december 2023 inzake het nieuwe flexi-systeem ingediend bij het Grondwettelijk Hof. Het gaat om de beperking voor werknemers tewerkgesteld bij verbonden ondernemingen, de invoering van het maximumloon (150% van het minimale basisloon) en het plafondbedrag van 12.000 euro fiscale vrijstelling per belastbaar tijdperk voor niet -gepensioneerden.

Waarom deze drie? “Op het terrein stellen er zich echt problemen sinds de invoering van de nieuwe maatregelen. Bijvoorbeeld voltijdse medewerkers van verbonden ondernemingen kunnen niet meer vrij kiezen om in een andere zaak van hun werkgever in te springen als flexi. Ze moeten naar de concurrentie gaan”, duidt Matthieu Léonard, Voorzitter van de Federatie Horeca Brussel. “Voltijdse medewerkers van niet verbonden ondernemingen hebben dan weer wel die keuzevrijheid. Daarnaast stellen we ons ook de vraag of het aan de overheid is om een maximumloon in de privésector op te leggen? Door de uitbreiding naar andere sectoren is het een kwestie van vraag en aanbod en moet de werkgever zelf een loonbeleid kunnen voeren. Bovendien zouden sommige functies nu zelf minder kunnen verdienen dan voorheen door dit plafond. We zetten deze stap dus voor ondernemers die verder willen groeien en voor de medewerkers die extra willen werken.

De Vlaamse partijvoorzitters stemmen mee

Tijdens het voorzittersdebat “Kaarten op Tafel” legde Horeca Vlaanderen realistische en haalbare suggesties op tafel die zorgen voor een eerlijkere en duurzamere horeca. Daarbij ook de vraag om terug te keren naar het oude systeem voor flexi-medewerkers. Zes van de zeven Vlaamse partij-voorzitters waren het toen eens dat de nieuwe wetgeving inderdaad grote kopzorgen veroorzaakt voor de ganse horecasector.

"In de sport zeggen ze wel eens ‘never change a winning team’. De snelste oplossing blijft de politieke weg dus ik zou zeggen: indienen in het parlement en op naar een flexi-meerderheid” zegt Luc Marchal, voorzitter van de Federatie Horeca Wallonië.

Oproep tot een rondetafelgesprek en eerste voorstel

De Belgische horecafederaties doen een beroep op de betrokken federale ministers – Dermagne en Vandenbroucke – om een rondetafelgesprek te organiseren met alle betrokken sectoren. Gezamenlijk en met overleg vanop het terrein kunnen we sneller het systeem evalueren, bijsturen waar nodig en samen zoeken naar oplossingen bij mogelijke gevallen van misbruiken.

"De huidige aanpak is echt schieten met een kanon op een mug. Laat ons tijdens een rondetafelgesprek een duurzame langetermijnvisie ontwikkelen over het flexi-job systeem. Als er bijvoorbeeld angst is voor een verschuiving naar 4/5 van een voltijdse tewerkstelling, kan het toelaten van flexiwerk bij verbonden ondernemingen voor voltijdse medewerkers al een weg in het midden zijn”, besluiten de drie federaties.