Van 6 november 2023 tot 11 mei 2024 nodigt de Brusselse Horecafederatie de belangrijkste Brusselse partijen uit in hun Apero Clubs om hen aan de tand te voelen over de realiteit van de sector. Een terugblik op de zeven avonden in alle kleuren van de (politieke) regenboog.
Kwetsbaarheid, onzekerheid - risico op faillissement. Deze woorden weerklonken de voorbije weken in de media en weerspiegelen de groeiende moeilijkheden waarmee Belgische restauranthouders te kampen hebben. Wat kunnen we doen aan de kleine en middelgrote hotels in Brussel? Wat is de politieke agenda om een sterk klimaat te creëren voor bedrijven en lokale overheden?
In de aanloop naar de Olympische Winterspelen van 2024 heeft de Federatie van Horecaondernemers met hun teams gesproken met politici van de regering en de oppositie. De inzet was tweeledig: de standpunten van de sector werden onder de aandacht gebracht van de betrokken partijen, en zowel vakbondsleden als vakbondskaderleden werden in een positie gebracht waarin ze verantwoordelijkheid moesten nemen voor de kwesties die in de nieuwe regelgeving aan de orde kwamen.
Tijdens de zeven politieke evenementen die Apero Club in de winter organiseerde, deelden de elf partijen concrete antwoorden, duidelijke standpunten en beloftes over de cruciale kwesties waarmee de sector geconfronteerd wordt. Dit vraagt om een groot partnerschap.
Zou het voor u nuttig zijn om een langetermijnevaluatie uit te voeren van de arbeidsomstandigheden voor tuinbouwproducten?
Zelfs als ze op volle capaciteit draaien, slagen de eigenaars van horecazaken er zelden in om zichzelf aan het einde van de rit een loon uit te betalen. In 2023 zal de sector een recordaantal faillissementen kennen (2.000 in België volgens Statbel, dat zijn meer dan 5.122 banken die failliet zijn verklaard, studenten, enz. en er niet meer beter voorstaan). De oorzaak? De talrijke lasten die ondernemers moeten betalen. Er kan een aanvraag worden ingediend om de volgende permanente posten te dekken.
Les Engagés: JA. De partij pleit voor een herwaardering van werk met een belastinghervormingsproject dat de belasting op arbeid met 20 miljard euro moet verlagen, met naam door de eerste 1000 euro aan inkomsten belastingvrij te maken en werknemers een degressieve bonus van 450 euro aan te bieden, evenals een gemiddelde verhoging met 20% van het loon dat ze in hun zak krijgen. De partij stelt voor om de arbeidskosten met 5% te beperken door de werkgeversbijdragen te verlagen.
CD&V: NEEN. De partij wil de lasten op arbeid structureel verlagen om het netto-inkomen van werknemers te verhogen en vindt eerlijke en billijke sociale bijdragen essentieel voor een duurzame sociale zekerheid.
PS: JA. De partij overweegt een verlaging van de sociale premies voor de horeca, in combinatie met een verlaging van de belasting op het inkomen uit arbeid, gericht op lage en middelhoge inkomens. Deze maatregelen zouden gefinancierd worden door een eerlijker belastingstelsel, inclusief de invoering van een vermogensbelasting. De PS dringt aan op het behoud van openbare diensten en sociale uitkeringen, terwijl investeringen en het scheppen van banen in de horeca gestimuleerd worden.
Vooruit: JA, maar de partij wil de belastingdruk verschuiven van arbeid naar vermogen, naast het verlagen van werkgeverslasten op lage lonen. Hierdoor zouden horecaondernemers hogere nettolonen kunnen betalen zonder de brutolonen te verhogen. De partij is echter niet van plan om extra belastingvoordelen toe te kennen aan de horeca, met als argument dat er al veel regelingen zijn om een flexibel personeelsbestand in deze sector mogelijk te maken. Denk maar aan de flexi-jobs.
N-VA: JA. De partij is van mening dat de huidige fiscale en parafiscale druk (loonkosten) te zwaar is voor ondernemers, maar is terughoudend om de werkgeverslasten onmiddellijk te verlagen vanwewege de moeilijke budgettaire situatie. Ze stelt voor om het automatische loonindexeringssysteem te herzien, zodat de lonen netto worden in plaats van bruto om de koopkracht van de werknemers te beschermen zonder de lasten voor de werkgevers te verhogen.
MR: JA. De partij benadrukt de noodzaak van lagere belastingen en premies. Vandaag bestaat er een verlaagde belastingschijf van 20%, maar die is onderworpen aan strikte voorwaarden, vooral wat de inkomensgrens betreft. Een succesvolle kmo die bijdraagt tot de creatie van werkgelegenheid mag niet bestraft worden. De MR wil een verlaagd tarief van 15% voor kmo's vereenvoudigen en veralgemenen. De partij legt de nadruk op het verhogen van de tewerkstellingsgraad en een beter beheer van de overheidsuitgaven om dergelijke maatregelen te financieren.
Open VLD: JA. De partij erkent de politieke uitdagingen, maar blijft optimistisch dat er na de verkiezingen oplossingen kunnen worden gevonden.
DéFI: JA. De partij steunt sectorspecifieke maatregelen zoals een verhoging van de tewerkstellingspremie door het gebruik van de blackbox, waardoor een structurele verlaging van de werkgeverslasten gekoppeld aan tewerkstelling mogelijk wordt.
Groen: JA. De partij steunt een evenwichtige aanpak die ervorgt dat ondernemers en werknemers kunnen rekenen op een fatsoenlijk leven, met behoud van een duurzaam budgettair kader en met waarborging van de financiering van de sociale zekerheid. De partij stelt een verlaging van de werkgeversbijdragen in de horeca voor, met een volledige vrijstelling voor de minimumlonen en een geleidelijke verhoging tot het mediane loon, om aanwervingen aan te moedigen met behoud van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid voor iedereen. Deze maatregel wordt aangevuld met een lage lonen-belastingkrediet van 300 euro op het niveau van het minimumloon en vervolgens degressief tot het mediaanloon.
Groen: JA. De partij stelt een diepgaande belastinghervorming voor om de arbeidskosten te verlagen, gecompenseerd door een verhoging van de belastingen op grote vermogens en vervuilende activiteiten.
Zou u bereid zijn een verhoging van het aantal belasting vrijgestelde overuren in de horeca te steunen (van 360u tot 450u)?
Momenteel bedraagt het aantal belastingvrije overuren 360 uur. Door dit aantal op te trekken tot 450 uur zouden werknemers hun inkomen aanzienlijk kunnen verhogen op vrijwillige basis, en tegelijkertijd hun steentje bijdragen om het tekort aan arbeidskrachten op te lossen. Deze maatregel zou ook een extra manier zijn om de formele economie aan te moedigen, aangezien de inkomsten uit deze overuren niet zouden worden belast en evenmin aan werkgeverslasten zouden worden onderworpen, wat de volledige aangifte ervan zou stimuleren.
Les Engagés: JA, tijdelijk. Prioriteit wordt gegeven aan het activeren van werknemers en hen te voorzien van de middelen om hun werk uit te voeren, in het bijzonder vanwege de korte tijd die ze nodig hebben om te werken en vanwege het licht dat ze zien in hun werk. Met het aantal inactieven in ons land is het van vitaal belang om meer permanente oplossingen te vinden en te vermijden dat horecawerknemers nog meer belast worden dan nu al het geval is.
CD&V: NEEN. Werknemers die fiscaal voordelig willen overwerken, moeten worden aangemoedigd om dit bij voorkeur bij hun eigen werkgever te doen. Vandaag zijn er veel regelingen voor overwerk, elk met eigen procedure en vaak tijdelijk. Als werknemer hoef je echter niet veel meer te doen. De partij pleit voor een structureel en uniform systeem waarin werknemers die willen werken verplicht worden dat te doen op een rationele fiscale en sociale manier, met een opeenstapeling van sociale rechten. De partij wil verder gaan. De verandering in de manier waarop mensen werken in Europa betekent dat het op elk gebied belangrijker is om meer te werken. Het is goed dat mensen die niet veel werk te doen hebben daar geen misbruik van hoeven te maken en dat ze niets slechts hoeven te doen. De plannen van de partij voor een uitgebreid consultatieproces in plaats van een aantal ad-hocregelingen zijn een concrete stap in die richting.
PS: Neutraal. Voor de partij is het bepalen van het aantal overuren en flexibiliteit vooral zaken voor sociaal overleg. Het is aan de sociale partners om informatie te verstrekken over de nood aan flexibiliteit en over de compensaties voor de werknemers na de dringende behoefte.
Vooruit: NEEN. De horeca heeft al veel mogelijkheden op het vlak van overuren (flexi-jobs, studentenwerk) en de partij ziet geen onmiddellijke noodzaak om nog verder te gaan op het vlak van flexibilisering en goedkope arbeid. Dit zal leiden tot een vermindering van het aantal werkenden en een vermindering van de sociale welvaart.
PTB: NEEN. De partij geeft de voorkeur aan maatregelen om werkgevers en werknemers te steunen in het licht van de economische en energiecrisis, door bijvoorbeeld de energieprijzen te bevriezen of de huurprijzen in vestigingen zoals brouwerijgiganten te controleren.
N-VA: JA. De partij is voorstander van een vereenvoudiging van het huidige systeem. Ze zeggen dat, zolang ze werken, dit kan worden gedaan zonder fiscale beperkingen. De partij erkent dat bepaalde wettelijke beperkingen (zoals de 50-uren werkweek) momenteel de flexibiliteit van werknemers belemmeren.
MR: JA. De partij benadrukt dat het belangrijk is dat werknemers onbeperkt kunnen werken, vooral nu de bevolking vergrijst en de potentiële tekorten aan arbeidskrachten almaar prangender worden.
Open VLD: JA. De partij hoopt vóór de verkiezingen een oplossing te vinden.
DéFI: JA, maar de partij stelt voor deze verhoging te koppelen aan bestaande arbeidscontracten om te voorkomen dat flexibele contracten zouden gaan overheersen. Om deze maatregel te financieren stelt de partij voor om te werken met niet-geïnde inkomsten in verband met financiële criminaliteit.
Groen: JA. De partij is voorstander van flexibiliteit op dit vlak, vooral gezien de leegstand in de horeca. De federale regering heeft al een tijdelijke verhoging van het aantal toegestane overuren goedgekeurd (van 130 uur naar 360 uur per jaar tot 2025) voor horecapersoneel, dat al sociale bescherming geniet, om personeelsproblemen op te lossen.
GroenNEUTRAAL. De partij waarschuwt voor te lange werkweken, die kunnen leiden tot gezondheids- en productiviteitsproblemen, en vindt dat er naar andere maatregelen moet worden gezocht om meer mensen voor de sector aan te trekken. Desondanks zegt zij bereid te zijn dit verzoek in overweging te nemen.
Bent u voorstander van belastingvrij fooien in de horeca?
De horeca heeft vaak een 40%. Toch zijn fooien een manier voor klanten om het werk van het personeel te erkennen. Het PC302 en de Federatie Horeca Brussel zijn het erover eens dat de belasting van fooien de kwaliteit van de bediening en de motivatie van de werknemers in het gedrang brengt. Een bedankje zou niet belast mogen worden. Belastingvrije fooien zouden helderheid scheppen in deze grijze zone, de waardering van werknemers versterken en de witte economie stimuleren.
Les Engagés: JA, maar de partij is van mening dat het cruciaal is om het belang en de impact van het aandeel van fooien in verhouding tot het gegarandeerde basisloon te bespreken en te analyseren. Zij stelt voor om het basisloon te verhogen via belastinghervorming en is tegen de introductie van een Angelsaksisch model waarbij een aanzienlijk deel van het loon gebaseerd is op fooien, wat leidt tot een loonsverlaging.
CD&V: JA. De partij vindt dat fooien niet belast mogen worden, bedoeld zijn voor werknemers en beheerd moeten worden door de werkgever. Zij waarschuwt voor de introductie van een Angelsaksisch model.
PS: JA. De partij beschouwt het als prioritair om te zorgen voor stabiele inkomens en de juiste sociale bescherming voor werknemers. Meer in het algemeen streeft de partij naar een verlaging van de belastingen op alle verdiende inkomens (de lage en gemiddelde). Zij benadrukt het belang van de waardering van het loon van horecamedewerkers in de eerste plaats, maar ziet fooien niet als een loon in de strikte zin van het woord, noch als een voordeel in natura. Fooien zijn geen loon op voorwaarde dat ze marginaal blijven in verhouding tot het loon van de werknemers.
Vooruit: JA, maar onder voorbehoud. De partij is ervan overtuigd dat het huidige systeem minder restrictief en flexibeler moet zijn. Het is daarom belangrijk om mensen te integreren in de arbeidsmarkt, in plaats van ze te dwingen in een enorm 40%-tarief. Dit betekent niet dat er minder controle zal zijn, maar wel garanties tegen misbruik. Vooruit wil vermijden dat het loon daalt en dat werknemers nog afhankelijker worden van fooien.
PTB: JA. De partij is van mening dat dit de verloning van werknemers zal verbeteren en de sector aantrekkelijker zal houden. Ze is van mening dat fooien een belangrijke aanvulling bij het inkomen kunnen zijn, maar dat dit een debat over uurlonen in de sector niet in de weg staat.
N-VA: JA. De partij stelt dat het fooienstelsel de facto niet belast wordt en dat dit zo moet blijven. Zij is bereid deze maatregel op nationaal niveau te bespreken.
MR: JA. De partij is van plan voor deze maatregel een tekst in te dienen in de Kamer.
Open VLD: JA. De partij is van mening dat het geven van fooien een belangrijk onderdeel is van gastvrijheid en in de relatie tussen klant en personeel in de horeca.
DéFI: JA. De partij is van mening dat fooien geen belangrijk inkomen vormen voor werknemers en dat dit geen gerote gevolgen zou hebben voor de federale begroting.
Groen: JA. De partij benadrukt dat deze directe fooien van klanten voor de bediening niet door de staat belast zouden mogen worden.
GroenJA. De partij benadrukt het belang van deze traditie en vindt de maatregel positief zolang er waarborgen worden ingebouwd om fraude te voorkomen.
Zou je geïnteresseerd zijn in de invoering van het 600u studentenbudget (in plaats van 450u)?
Na de coronapandemie werd het aantal toegelaten werkuren voor studenten opgetrokken van 450 tot 600 uur buiten de schoolvakanties. Deze maatregel loopt momenteel tot 2024. Een verlenging van dit initiatief zou bedrijven met een tekort aan arbeidskrachten kunnen ondersteunen en tegelijkertijd studenten financiële steun bieden om de kosten van hun studie te dekken.
Les Engagés: JA.
CD&V: In principe JA. De verhoging van het aantal uren studentenarbeid zal eind 2024 geëvalueerd worden en de partij wil de resultaten afwachten. Zij vinden het belangrijk dat studenten ervaring kunnen opdoen op de arbeidsmarkt en hun eigen geld kunnen verdienen. Voor werknemers is ondersteuning van studenten een populaire manier om mensen flexibiliteit en relatief lage kosten op de werkplek te geven. De CD&V is echter tegen het idee om studenten onbeperkt te laten bijverdienen. Studenten mogen zoveel werken als ze willen, maar niet als onderdeel van hun studentenstatuut.
PS: Neutraal. Voor de partij is het belangrijk dat studentenwerk incidenteel blijft en niet in conflict komt met studies. De PS wil in het bijzonder nieuwe sociale rechten toekennen aan werkende studenten om de onzekerheid van studentenarbeid tegen te gaan. Zij vinden het oneerlijk dat studenten niet dezelfde rechten genieten als andere werknemers, ook al komt 600 uur werk overeen met ongeveer een derde van een dagtaak. De partij benadrukt dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat studentenarbeid niet in de plaats komt van reguliere arbeid, ten nadele van bijvoorbeeld jonge werknemers.
Vooruit: NEEN. De partij is gebaseerd op het idee dat studenten in de eerste plaats moeten studeren en dat een vrijwillige cursus van 38 weken de moeite waard is, omdat ze dan niet genoeg tijd hebben om te werken. Ze zeggen dat studenten moeten leren hoeveel ze in hun vrije tijd moeten besteden en hoeveel ze moeten werken. Vooruit vindt echter ook dat de studieprogramma's van studenten die meer werken dan anderen verbeterd moeten worden. Langer studeren kost de maatschappij veel geld en vergroot de krapte op de arbeidsmarkt.
PTB: JA. De partij erkent de uitdagingen waarop deze maatregel inspeelt, maar benadrukt dat het geen permanente oplossing mag zijn voor de werkonzekerheid van studenten of de krapte op de arbeidsmarkt.
N-VA: JA. De partij onderschrijft het idee dat dit essentieel is in sectoren zoals de horeca en pleit voor aanpassingen van de fiscale regels die het studenteninkomen beperken (zoals de kinderbijslag) om meer flexibiliteit mogelijk te maken.
MR: De partij is voorstander van het optrekken van de toegestaneane studentenarbeid tot 700 uur per jaar. Nog meer kan alleen op voorwaarde dat oneerlijke concurrentie met andere werknemers vermeden wordt, gezien de voordelen die studentenwerk voor werkgevers inhoudt.
Open VLD: JA. De partij heeft een wetsvoorstel ingediend om studenten onbeperkt te laten werken, ook meer dan de huidige 600 uur.
DéFI: JA. De partij stelt ook voor het statuut van studentondernemer te ontwikkelen als alternatieve vorm van verloning voor jongeren. Zij benadrukt dat deze uitbreiding gepaard moet gaan met een hervorming van de regelingen voor de toekenning van de kinderbijslag en een verhoging van de drempels om negatieve gevolgen voor gezinnen te voorkomen.
Groen: Voorlopig JA, omdat de partij erkent dat studenten belangrijk zijn in een sector met een tekort aan arbeidskrachten. De richtlijnen moeten ook gevolgd worden om ervoor te zorgen dat studenten niet overwerkt raken en zich concentreren op hun studie. Ze staan echter open voor een eenmalige verlenging van deze maatregel onder bepaalde voorwaarden (met name afhankelijk van het aantal openstaande banen in de sector).
Groen: Voorlopig JA, maar de partij benadrukt dat er andere oplossingen moeten worden gevonden voor het tekort aan arbeidskrachten. Zij vinden dat studenten niet gedwongen moeten worden om meer dan 600 uur per jaar te werken om hun studie te financieren. Ook benadrukt de partij het belang van het bevorderen van werkgelegenheid voor allochtone jongeren.
Zou u bereid zijn de premie met betrekking tot de black box te indexeren?
De Federatie Horeca Brussel vraagt de indexering van de GKS-premie gekoppeld aan de black box (momenteel 800 euro/kwartaal per werknemer jonger dan 25 jaar of 500 euro/kwartaal voor de anderen, tot 5 werknemers met een voltijds contract, voor bedrijven die maximaal 49 werknemers tewerkstellen), om deze meer te laten aansluiten bij de huidige economische realiteit. Deze herziening omvat de uitbreiding van dekking tot 10 werknemers per vestigingseenheid, zonder het aantal werknemers te beperken, de verhoging tot €1000/kwartaal voor alle werknemers, de aanpassing aan de loonindexering en de toepassing op voltijdsequivalenten (FTE's) in plaats van alleen voltijdse contracten.
De geëngageerdeJA : JA, wat betreft een optrekking, maar zonder vast standpunt over de omvang van de verhoging. Deze maatregel zou besproken moeten worden in het kader van de begrotingsonderhandelingen, met het oog op een betere aanpassing aan de realiteit op het terrein.
CD&V: JA, onder bepaalde voorwaarden. De partij steunt een verhoging van de korting voor de doelgroep op voorwaarde dat deze wordt uitgebreid naar de hele sector (met afschaffing van de omzetdrempel van 25.000 euro). Er moet rekening worden gehouden met de aanzienlijke derving voor de begroting als gevolg van deze RSZ-vermindering (250 miljoen euro per jaar). De partij heeft bedenkingen bij de indexering en benadrukt dat het moeilijk is om deze uitsluitend voor de horecasector te reserveren.
PS: JA, maar de partij is terughoudender over de toepassing op voltijdse equivalenten (FTE's), omdat ze in het algemeen terughoudend is over maatregelen die voltijds en deeltijds werk op gelijke voet plaatsen. Zij stelt eerder een modulatie van het huidige systeem voor dan een radicale overgang naar FTE-boekhouding.
Vooruit: NEEN. De partij pleit voor het behoud van de bestaande bonus.
PTB: NEEN. De partij vindt dat er actie moet worden ondernomen om de horeca te ondersteunen in plaats van bedrijven te straffen en voortdurend te controleren. De PTB stelt een eerlijkere belastinghervorming voor zelfstandigen en kleine bedrijven, maar geen verlaging van de sociale bijdragen, die de sociale zekerheid dreigt te verzwakken.
N-VA: NEEN. De partij is van mening dat het interessanter is om de fiscale en parafiscale druk aanzienlijk en algemeen te verlagen dan om bonussen te geven of te verhogen.
MR: NEEN. De partij verkiest de sector te steunen via lineaire verlagingen van werkgeversbijdragen, sociale bijdragen en personeelskosten.
Open VLD: JA. De partij dringt aan op het vinden van structurele oplossingen om de belastingen te verlagen en is bereid om deze indexering te onderzoeken.
DéFI: JA. De partij is van mening dat deze impact van de indexering op restauranteigenaars zou verminderen, banen zou redden en de staat ROI zou opleveren.
Groen: Neutraal. De partij geeft er voorkeur aan de black box niet aan alle sectoren op te leggen. Als de zwarte doos verplicht is, staat de partij open voor het behoud van het bestaande voordeel. Als de zwarte doos verplicht wordt, staat de partij open voor het behoud van het bestaande voordeel onder bepaalde voorwaarden.
Groen: Neutraal. De partij stelt voor om de belasting op arbeid te verlagen als onderdeel van een grote belastinghervorming.
Bent u bereid de toegang tot werk in de horeca te vergemakkelijken voor mensen zonder papieren en indien ja, hoe?
De Federatie Horeca Brussel vraagt om een officiële verklaring die zou toelaten om meer personeel aan te werven dat er wel is, maar niet in orde is met zijn of haar papieren en dus illegaal in ons land verblijft, vaak als gevolg van administratieve vertragingen. De Federatie maakt het dus mogelijk om migranten te regulariseren zonder papierwerk via werk. Deze maatregel wordt gezien als een economische, sociale en humanitaire doorbraak.
Les Engagés: JA. De partij is voorstander van een nieuwe legaliseringscampagne, die niet willekeurig en massaal zou zijn, maar gebaseerd op wettelijke en objectieve criteria, geval per geval, om zowel aan haar sociale en humanitaire verplichtingen te voldoen als om te voorzien in de behoefte aan arbeidskrachten voor jobs waar een tekort heerst. Les Engagés zetten zich in om ervoor te zorgen dat arbeidsmigranten kunnen profiteren van de economische en sociale kansen die voor hen beschikbaar zijn.
CD&V: NEEN. De partij heeft de mogelijkheden voor asielzoekers om te werken na 4 maanden uitgebreid, maar is terughoudend om de mogelijkheid om te werken uit te breiden naar migranten zonder verblijfsvergunning, uit angst dat dit illegale migratie verder zou aanmoedigen. De partij stelt voor om asielzoekers die door Fedasil worden opgevangen te laten betalen op basis van hun inkomen, wat mensen zouden kunnen aanmoedigen om werk te zoeken, en erkent de noodzaak om werk aantrekelijk te maken voor migranten.
PS: JA. De partij wijst op de risico's van de ondergrondse economie en benadrukt de noodzaak om deze mensen te beschermen in afwachting van een beslissing over hun status. Zij erkent de verantwoordelijkheid van de staat voor de administratieve en gerechtelijke vertragingen waarmee mensen zonder papieren te kampen hebben en steunt daarom in deze context het idee om de horeca te beschouwen als een sector waar een tekort heerst om gewestelijke maatregelen ten gunste van de sector te activeren.
Vooruit: NEEN, omdat dit het hele arbeidsmigratiebeleid op losse schroeven zou zetten. De partij is van mening dat een effectief arbeidsmigratiebeleid zorgt voor een goede match tussen vraag en aanbod, zodat er geen druk op de lonen ontstaat (waardoor werkgevers bijvoorbeeld geen werknemers aan zeer lage lonen kunnen aanwerven). Dit vereist dat de arbeidsvergunning wordt aangevraagd voordat de persoon emigreert. Vooruit benadrukt het belang van een betere regulering van deze procedure, zodat deze sneller verloopt en beter aansluit op de vraag. De partij stelt dat dit legale en veilige vormen van migratie zou aanmoedigen. De tewerkstelling van mensen zonder papieren zou volgens de partij onregelmatige en gevaarlijke vormen van migratie kunnen bevorderen.
PTB: JA. De partij gelooft dat werk een essentieel middel is voor emancipatie en autonomie. Ze is voorstander van een reglementering zoals die in Wallonië van kracht is (waar een lijst met kritische beroepen mogelijkheden tot tewerkstelling biedt) en stelt voor dat mensen zonder papieren die eenpaalde tijd gewerkt hebben het Belgische nationaliteit kunnen krijgen.
N-VA: NEEN. De partij erkent dat het waardevol is om mensen die asiel aanvragen legaal te laten werken, maar dringt aan op respect voor wetten en procedures en de noodzaak om het immigratiebeleid te herzien om de massale komst van migranten zonder papieren te voorkomen.
MR: NEEN. De partij vreest dat dit illegale migratie zal aanmoedigen en benadrukt de noodzaak om prioriteit te geven aan de activering van werkzoekenden die al op de arbeidsmarkt zijn.
Open VLD: Neutraal. De partij is voorstander van een hervorming van het sociale stelsel om een beleid van economische immigratie te begeleiden, waarschuwt voor het risico om een aanzuigeffect te creëren en benadrukt de noodzaak om de toegang tot sociale zekerheid voorwaardelijk te maken om misbruik te voorkomen.
DéFI: JA. De partij overweegt een testprocedure in het Brussels Gewest waardoor migranten zonder papieren een arbeidscontract krijgen en kunnen werken in afwachting van een beslissing van Fedasil om hun situatie te regulariseren.
Groen: JA. De partij steunt het idee om de situatie van mensen zonder papieren te regulariseren, met name door werk, zodat ze in de maatschappij kunnen integreren. Zij benadrukt dat hiervoor regularisatieoperaties van de federale overheid nodig zijn, met name om werkvergunningen en verblijfsvergunningen systematisch op elkaar af te stemmen.
Groen: JA. De partij stelt voor om asielprocedures te verkorten om te voorkomen dat aanvragers in een situatie van langdurige onzekerheid blijven. De partij stelt ook voor om mensen te regulariseren die een negatief antwoord hebben gekregen op hun asielaanvraag, maar die al geïntegreerd zijn en die wel zouden varen bij regularisatie vanwege hun werk en bijdrage aan de samenleving.
Bent u bereid om de btw op alcoholvrije dranken te verminderen?
Niet-alcoholische dranken worden momenteel belast aan een tarief van 21%, ook al worden ze gekocht aan een tarief van 6%. We willen uw aandacht vestigen op het feit dat dit product alleen wordt verkocht aan supermarkten die een uniform tarief van 6% hanteren. Wij adviseren het tarief voor alcoholhoudende dranken te verlagen naar 12%, in lijn met het tarief voor harde vloeistoffen. Deze verlaging zou een frisse wind door de sector laten waaien en het gebrek aan cashflow waarmee veel bedrijven te kampen hebben, verlichten.
Les Engagés: JA. De partij is van mening dat een tijdelijke verlaging van de btw op alcoholvrije dranken een realistische manier zou zijn om de sector uit het slop te helpen. De maatregel moet na een jaar worden geëvalueerd op basis van de kosten-batenverhouding voor de horeca en de staatsbegroting.
CD&VJA. Met het ontwerp van de heer Van Peteghem wil de partij een bredere belastinghervorming doorvoeren die de btw-tarieven harmoniseert op 9% voor bijvoorbeeld niet-alcoholische dranken. Voor alcoholische dranken is de btw 21% van toepassing.
PS: JA. De partij erkent het gunstige potentieel van een btw-verlaging op niet-alcoholische dranken, maar dringt erop aan een gepaste financieringsmethode te vinden om het verlies aan belastinginkomsten te compenseren (bijvoorbeeld door belasting te heffen op financiële speculatie of door de belasting op bepaalde sectoren uit te breiden).
Vooruit: NEEN. De partij wijst erop dat eerdere btw-verlagingen in de horeca niet echt ten goede van de consument zijn gekomen. Het waren vooral de marges van bedrijven die stegen, zonder dat kleine bedrijven er per se de vruchten van plukten, aangezien leveranciers ook probeerden hun deel van de koek te bemachtigen. De partij is ook van mening dat het gezien de budgettaire context niet haalbaar is om dergelijke belastingvoordelen toe te kennen. Prioritair is om een grote belastingverschuiving door te voeren om lasten op arbeid te verlagen, zodat kleine zelfstandigen meer van hun inkomen kunnen en het voor werknemers lucratiever wordt om te werken. Als gevolg hiervan zal de partij in staat zijn om de administratie van KMO's te handhaven en zal daarom in staat zijn om een sterke levering van goederen te handhaven.
PTB: JA. De partij ziet btw als een belasting die lage inkomens verhoudingsgewijs meer treft en steunt daarom een btw-verlaging op basisbehoeften.
N-VA: Neutraal. De partij is voorstander van harmonisatie en verregaande vereenvoudiging van de btw voor de hele horecasector om het leven van de ondernemers administratief te verlichten.
Open VLD: JA. De partij stelt voor om voor niet-alcoholische dranken een lager tarief te hanteren dan voor alcoholische dranken.
DéFI: JA. De partij is van mening dat dit de horecasector kan ondersteunen, omdat die voor zijn businessmodel sterk afhankelijk is van dranken.
Groen: 12% JA. De partij benadrukt echter dat deze maatregel deel moet uitmaken van een breder belastinghervormingspakket en dat er andere voorstellen nodig zijn om dit te compenseren.
GroenJA, maar de partij benadrukt dat het benodigde budget moet worden gevonden om deze maatregel te ondersteunen. De samenvattingen van de reacties in dit artikel zijn gebaseerd op de voornaamste vragen die de Federatie Horeca Brussel voorlegde aan de partijen. Dit betekent echter niet dat de partijen of andere ensceneringen die een impact zouden kunnen hebben op de horeca - zowel positief als negatief. Om hierover meer te weten te komen raadpleegt u best de programma's van alle partijen zodat u met kennis van zaken kunt stemmen bij de volgende verkiezingen.