Horeca Federatie Brussel Nieuws Juridische informatie Wat moet ik weten over btw in de horeca?
Juridische informatie

Wat moet ik weten over btw in de horeca?

E.T.117.557 dd. 23.12.2009

Restaurant en catering diensten.

BTW-tarief van 12 % vanaf 1 januari 2010 (E.T. 117.557)

Vanaf 1 januari 2010 komen in aanmerking voor het verlaagde tarief van 12 %: restaurant- en cateringdiensten, met uitzondering van de levering van dranken (nieuwe rubriek I van tabel B van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 betreffende de btw-tarieven; zie artikel 4 van het koninklijk besluit van 9 december 2009 tot wijziging van koninklijk besluit nr. 20, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 december 2009, blz. 78848-78849).

1. Begrip "restaurant- en cateringdiensten
Restaurant- en cateringdiensten" zijn de diensten bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, WBTW. Er wordt verwezen naar de administratieve opmerkingen ter zake en naar de publicatie betreffende artikel 21, § 3, 4°, nieuw, en artikel 21bis, § 2, 6°, a, nieuw, WBTW.

2. Transacties met betrekking tot maaltijden en dranken die NIET in aanmerking komen voor het verlaagde tarief van 12 % onder bovenstaande rubriek

2.1 De eenvoudige levering van bereide maaltijden en dranken (d.w.z. maaltijden en dranken die het voorwerp zijn van een levering van goederen in de zin van artikel 10 WBTW) moet worden belast tegen het tarief dat van toepassing is op het geleverde goed (6 of 21 %).

2.2 Dranken die het voorwerp uitmaken van een dienst in de zin van artikel 18, § 1, alinea 2, 11°, WBTW zijn, zonder onderscheid, onderworpen aan het normale BTW-tarief van 21 %. Het is dus niet relevant :

  • dat deze dranken bij de maaltijden worden geserveerd in zodanige omstandigheden dat zij ter plaatse tegen de volle prijs worden geconsumeerd (zie punt 3 hieronder);
  • of het niet-alcoholische dranken zijn, zoals vruchten- of groentesappen, melk- of sojadranken, koffie of thee, mineraalwater, enz.

2.3 In het geval van de levering van gemeubileerde logies met ontbijt blijft de levering van restaurantdiensten onderworpen aan het volledige verlaagde tarief van 6 % (toepassing van punt 1 van rubriek XXX van tabel A van de bijlage bij koninklijk besluit nr. 20).

3. Eén prijs voor restaurant- en cateringdiensten waarop verschillende BTW-tarieven van toepassing zijn
Indien voor een restaurant of cateringdienst waarbij zowel spijzen als dranken worden verstrekt, een prijs wordt aangerekend die inclusief is, moet deze prijs worden uitgesplitst (zie volgende alinea). Indien de restauranthouder of cateraar een dergelijke uitsplitsing niet wenst te maken, wordt de inning slechts geldig geacht indien het geheel wordt belast tegen het hoogste BTW-tarief, dat wil zeggen in dit geval tegen het tarief van 21 %, dat van toepassing is op de levering van dranken in omstandigheden waarin deze ter plaatse worden geconsumeerd.

Het deel van de totale prijs dat betrekking moet hebben op de levering van dranken moet in beginsel overeenkomen met de normale waarde van de dranken, dat wil zeggen de prijs die de klant normaliter zou betalen voor de afzonderlijke aankoop van de dranken. Indien op het menu een aparte prijs (inclusief BTW) wordt vermeld voor de bijpassende wijnen (die voor een bepaald menu facultatief is), moet deze extra prijs inclusief BTW onderworpen zijn aan het tarief van 21 %. De prijs van het menu zonder wijnen moet ook worden uitgesplitst wanneer andere dranken (bijvoorbeeld aperitief of koffie) in het menu zijn opgenomen.

Bij wijze van vereenvoudiging staat de administratie bij wijze van proef een coëfficiënt van 35 % toe voor standaard "all-in" menu's met drie of meer gangen(1) (d.w.z. menu's met een aperitief, assortiment wijnen, mineraalwater en koffie of thee). De desbetreffende pro rata geldt dus niet voor andere all-inpakketten die bijvoorbeeld ook sterke dranken en champagne of alle dranken na middernacht omvatten. Bovendien is deze coëfficiënt niet verplicht: de belastingplichtige kan er onder toezicht van de administratie van afwijken indien hij een ander prijsbeleid voert, of de administratie kan deze pro rata aanvechten indien deze in een bepaalde situatie afwijkt van de werkelijkheid.

(1) Dit omvat, in voorkomend geval, het middagmaal en het avondmaal met de bijbehorende dranken, die door de hoteliers worden verstrekt als onderdeel van het volledig of halfpensionpakket.

Besluit nr. E.T. 123 472 van 30 november 2012

Verplichtingen in de horeca vanaf 1 januari 2013 - Verlenging van de overgangsregeling

De invoering van het kassasysteem in de horecasector gaat in op 1 januari 2014. Tot de inwerkingtreding van het kassasysteem moet de overgangsperiode (deel 1) van administratief besluit nr. E.T. 118.066 van 9 maart 2010 (zie hieronder) worden toegepast.

De administratieve toleranties in de punten 18 en 19 van circulaire nr. 6 van 27 april 1999 blijven volledig van toepassing, in tegenstelling tot wat in het erratum - addendum bij voornoemd administratief besluit is vermeld.

-> Punten 18 en 19 van circulaire nr. 6 van 27 april 1999 Onderafdeling 2 - Voorwaardelijke uitzonderingen.

18. De verplichting om een nota of ontvangstbewijs af te geven geldt niet voor de uitbater van een drankgelegenheid (café, taverne), snackbar, tea-room, cafetaria, ijssalon of banketbakkerij en andere drinkgelegenheden, die zich beperkt tot het serveren, hoogstens met brood, van de hierna genoemde "lichte" maaltijden
soepen;
- croques (monsieur, madame, hawaïan, ... ) en andere toasts van allerlei aard;
- kroketten (van garnalen, vlees, gevogelte, kaas, enz.), met uitzondering van aardappelkroketten;
- vol-au-vent, boudins, "satés";
- broodjes (inclusief hamburgers, hotdogs, pittas, ...);
- pasta (spaghetti, lasagne .... ), pizza's, quiches en andere hartige taarten;
- koude salades (vlees, vis, enz.)
- Engelse platen;
- omeletten, roereieren, gebakken eieren en andere bereide eieren;
- pannenkoeken, desserts en ijs, wafels, cake, broodjes, croissants, yoghurt en milkshakes.

Het spreekt echter vanzelf (zie nr. 17, 2e alinea, hierboven) dat de in dit nummer bedoelde exploitant die ook andere maaltijden verstrekt, een nota of ontvangstbewijs moet afgeven voor alle maaltijden die hij serveert, met inbegrip van de in de vorige alinea genoemde.

Hetzelfde geldt voor een belastingplichtige die in dezelfde inrichting zowel een inrichting als bedoeld in deze post als een restaurant exploiteert (bijvoorbeeld een café en een restaurant).

Een belastingplichtige die in afzonderlijke inrichtingen enerzijds een restaurant exploiteert en anderzijds een inrichting als bedoeld in dit punt 18, waar hij zich beperkt tot het verstrekken van uitsluitend lichte maaltijden als hierboven omschreven, hoeft daarentegen voor laatstgenoemde handelingen geen biljetten of kwitanties uit te reiken, maar moet deze documenten uiteraard wel uitreiken voor het restaurant.

19. De administratie staat ook toe dat de exploitant van een frietkraam de bij artikel

22.In het geval van een vennootschap die deel uitmaakt van een groep ondernemingen, moet de vennootschap voldoen aan de vereisten van artikel 1, lid 1, punt 2, van voornoemd Koninklijk Besluit nr. 1, indien de exploitatie ervan aan de volgende drie voorwaarden voldoet:

de exploitant beperkt zich tot het serveren aan zijn klanten van de levensmiddelen of voedingsmiddelen - per categorie opgesomd in de volgende lijst - die traditioneel in de frituursector worden verkocht of geleverd, al dan niet samen met brood en drank:
- chips (bereiding in vet of olie);
- in vet of olie te frituren gekocht voedsel (bijvoorbeeld hamburgers, alle soorten hamburgers, fricandellen, gehaktballen, sticks, satés, loempias, alle soorten kroketten);
- sauzen zoals aioli, Amerikaans, Andalusisch, banzai, béarnaise, Braziliaans, coktail, curry, curry-ketchup, extra, hot chili, ketchup, mayonaise, mosterd, pickles, pili-pili, Provençaals, rijk, saladedressing, samoerai, tartaar, carbonnade saus, tzigane
- kruiden, vers gesneden of ingeblikte uien, augurken, komkommers, ingeblikte mosselen, rolmops;
- hardgekookte eieren;
- voorgekookte worsten die koud worden geserveerd, zoals cervelas en chasseurs;
- carbonnades, goulash, vol-au-vent, gehaktballen, in tomatensaus;
- hotdogs;
- smos" die uitsluitend bestaat uit brood, salade, tomaten en/of komkommers, ham en/of kaas, mayonaise, hardgekookte eieren en vers gesneden uien.

Voedingsmiddelen die specifiek zijn voor de frituursector (en daarom niet onder deze uitzondering vallen) zijn echter onder meer
- verse mosselen;
- vlees zoals steaks, ribbetjes, koteletten;
- pittas;
- croques (monsieur, madame, etc.) en andere toasts;
- pasta, pizza, enz;
- bereide eieren, met uitzondering van hardgekookte eieren;
- salades en rauwe groenten;
- desserts.

de bovengenoemde levensmiddelen worden uitsluitend geserveerd in recipiënten of verpakkingen voor eenmalig gebruik van papier, karton of plastic (bijvoorbeeld puntzakken, rekken, speciaal papier dat wordt gebruikt om de capaciteit van de zak of het rek te vergroten), eventueel aangevuld met bestek voor eenmalig gebruik;

de installaties (zowel binnen als buiten) die de exploitant aan zijn klanten ter beschikking stelt, zodanig zijn ingericht of ontworpen dat niet meer dan zestien personen tegelijkertijd ter plaatse de in het eerste lid van 1° van dit nr. bedoelde levensmiddelen kunnen nuttigen die de exploitant hun ter beschikking stelt. Het feit dat deze personen staand of zittend, aan een tafel, aan een toonbank of gewoon leunend tegen een aan de muur bevestigde plank, binnen of buiten, consumeren, blijft irrelevant.

Een belastingplichtige die verschillende inrichtingen als bedoeld in dit punt exploiteert, moet elke inrichting afzonderlijk onderzoeken om na te gaan of aan elk van de eerste twee voorwaarden is voldaan. Daarentegen geldt de beperking voor het voldoen aan de derde voorwaarde voor alle inrichtingen die aan de eerste en de tweede voorwaarde voldoen (bijgevolg is, bij wijze van voorbeeld, de exploitant van twee inrichtingen waarvan de ene plaats biedt aan tien personen en de andere aan twaalf personen tegelijk, voor elke inrichting uitgesloten van het voordeel van deze uitzondering).

De uitbater van een frituur die aan zijn klanten die ter plaatse consumeren levensmiddelen verstrekt die niet zijn opgenomen in het eerste lid van 1° van dit nummer, moet voor alle door hem geserveerde maaltijden, met inbegrip van die welke in voornoemde lijst zijn opgenomen, een biljet of ontvangstbewijs afgeven. De levering door de exploitant van een frietkraam van levensmiddelen - die niet in de betrokken lijst zijn opgenomen - die uitsluitend bestemd zijn om door de klant buiten de lokalen van deze exploitant te worden meegenomen, belet niet dat aan de eerste voorwaarde wordt voldaan, met dien verstande dat elke consumptie van deze producten ter plaatse is uitgesloten.

Voorts moet de exploitant van een frituur die in dezelfde inrichting aan zijn klanten die ter plaatse consumeren zowel de in de eerste alinea van 1° van dit nr. bedoelde levensmiddelen als de zogenaamde "lichte" maaltijden in de zin van nr. 18 (met uitzondering van kroketten, vol-au-vent, saté, hamburgers, hotdogs en hardgekookte eieren) verstrekt, voor het geheel de voorgeschreven biljetten of kwitanties afgeven. Evenzo moet de exploitant van een frituur die in dezelfde inrichting zowel een inrichting exploiteert die voldoet aan de drie voorwaarden van de eerste alinea van deze post 19 als een restaurant, voor alle geserveerde maaltijden een biljet of ontvangstbewijs afgeven (zie post 18, derde alinea).

20. De rekening of het ontvangstbewijs moet de prijs (inclusief bediening en BTW) bevatten van alle gerechten waaruit de maaltijd bestaat (inclusief soep en eventueel dessert), alsmede de prijs van de bij de maaltijd genuttigde dranken (inclusief aperitief, koffie, enz.).
Er zijn evenwel etablissementen waar het gebruikelijk is bepaalde dranken (aperitieven, koffie, enz.) te gebruiken op een andere plaats dan die waar de maaltijden worden opgediend en die ook toegankelijk is voor iedereen die geen maaltijd gebruikt: in die gevallen is het niet verplicht de prijs van deze dranken op de rekening of het ontvangstbewijs te vermelden, of zelfs een afzonderlijke rekening of ontvangstbewijs af te geven, mits de betaling van deze dranken plaatsvindt op de plaats waar zij worden gebruikt.

Ten slotte zij erop gewezen dat het feit of een belastingplichtige al dan niet onderworpen is aan de verplichting om nota's of kwitanties uit te geven, geen invloed heeft op de toepasselijke tariefregels.

Belastingplichtigen die gebruik maken van de forfaitaire regeling van artikel 56, lid 1, WBTW en die de daarin bedoelde restaurant- en cateringdiensten verrichten, kunnen deze regeling ten minste voor het kalenderjaar 2013 blijven toepassen onder de voor deze regeling specifieke voorwaarden.
Artikel 56, § 1, WBTW :

1. De Koning regelt ten aanzien van de door hem gedefinieerde kleine ondernemingen de wijze waarop de administratie, na overleg met de betrokken beroepsgroepen, de forfaitaire belastinggrondslagen vaststelt, voor zover deze kunnen worden vastgesteld.
Koninklijk Besluit nr. 1 van 29 december 1992 betreffende de maatregelen ter verzekering van de betaling van de belasting over de toegevoegde waarde. Artikel 13 bis
Lid 3 treedt in werking op 1 januari 2013 voor belastingplichtigen die vóór 1 januari 2010 zijn geïdentificeerd als exploitanten van inrichtingen waar regelmatig maaltijden worden genuttigd. Voor belastingplichtigen die vóór 1 januari 2013 een kassa gebruiken, treedt artikel 13bis in werking op de datum waarop het kassasysteem in gebruik wordt genomen.

De exploitant van een etablissement waar maaltijden worden genuttigd is verplicht een vereenvoudigde factuur uit te reiken voor restaurant- en cateringdiensten die hij verricht voor een klant die niet handelt als belastingplichtige voor zijn economische activiteit.

De vereenvoudigde factuur moet de volgende elementen bevatten:

1°  de datum en het tijdstip van afgifte en een volgnummer;

de identificatie van de belastingplichtige leverancier, met naam of bedrijfsnaam, adres en btw-identificatienummer als bedoeld in artikel 50 van het Wetboek;

identificatie van het soort diensten en de prijs ervan;

het bedrag van de verschuldigde belasting en de voor de berekening ervan gebruikte gegevens.
De vereenvoudigde factuur wordt bij de voltooiing van de dienst uitgereikt door middel van een kassasysteem waarvan de technische kenmerken worden bepaald in het koninklijk besluit tot vaststelling van de definitie van en de voorwaarden voor een kassasysteem in de horeca, in het geval van een exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd. De vereenvoudigde factuur wordt uitgereikt in de vorm van een nota of ontvangstbewijs als bedoeld in artikel 22, wanneer de verplichting om de vereenvoudigde factuur via een kassasysteem uit te reiken niet van toepassing is. De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde regelt de uitvoering van dit artikel.

Besluit nr. E.T. 118.066 van 9 maart 2010.

Horeca: BTW - verplichtingen vanaf 1 januari 2010

I. Inleiding

1. Na de tariefverlaging van 21% naar 12% voor restaurant- en cateringdiensten (met uitzondering van de levering van dranken) met ingang van 1 januari 2010, wordt van de sector een extra inspanning verlangd met betrekking tot de accurate rapportage van transacties.

Wat de verplichtingen betreft, heeft het bovenstaande tot dusver geleid tot de volgende verordeningen:
- Koninklijk besluit van 18 december 2009 tot wijziging van koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 betreffende de maatregelen ter verzekering van de betaling van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 24 december 2009);
- Koninklijk besluit van 30 december 2009 tot vaststelling van de definitie en de voorwaarden waaraan een kassasysteem in de horeca moet voldoen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2009 en 26 januari 2010).
Deze nieuwe regeling houdt in dat vanaf 1 januari 2010 de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden genuttigd, verplicht is een vereenvoudigde factuur uit te reiken voor restaurant- en cateringdiensten aan een klant die geen belastingplichtige is (zie artikel 13 bis van koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992).

In het geval van een exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd, moet deze vereenvoudigde factuur worden uitgereikt door een kassasysteem op het moment dat de dienst wordt voltooid. Anders - met andere woorden, indien de exploitant niet op regelmatige basis maaltijden verstrekt - wordt de vereenvoudigde factuur uitgereikt in de vorm van een nota of ontvangstbewijs als bedoeld in artikel 22 van voornoemd koninklijk besluit nr. 1.

Deze tekst strekt ertoe een eerste beknopte toelichting te geven op de wijzigingen in de btw-verplichtingen die op 1 januari 2010 in werking zijn getreden.

II. Nieuw concept: kassasysteem

2. Volgens het voornoemde koninklijk besluit van 30 december 2009 is een kassasysteem elk elektronisch kasregister, de terminal met inbegrip van de kassasoftware, de computer met inbegrip van de software of elk ander soortgelijk apparaat dat wordt gebruikt voor de registratie van transacties aan de kassa.

Het kassasysteem moet aan de volgende eisen en garanties voldoen:

* de onveranderlijkheid van de ingevoerde gegevens;

* het bewaren van alle ingevoerde gegevens, tegelijk met de afgifte van een ontvangstbewijs als vereenvoudigde factuur, in een elektronisch logboek of logbestand; hierin worden ook alle wijzigingen in de software of de programmaparameters en het gebruik van specifieke functies bewaard;

* de mogelijkheid van controle door de ambtenaren van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde in haar toewijzingen heeft;

* de verplichting van een minimale inhoud van de ontvangst :

  • de volledige naam: "BTW-ontvangstbewijs
  • de datum en het tijdstip waarop het biljet is afgegeven
  • het serienummer van het ontvangstbewijs, uit een ononderbroken reeks
  • volledige identificatie van de dienstverlener, met inbegrip van zijn BTW-identificatienummer
  • gebruikersidentificatie
  • identificatie van het soort diensten en de prijs ervan
  • het bedrag van de verschuldigde belasting en de voor de berekening ervan gebruikte gegevens
  • de korting en de teruggestuurde bedragen
  • identificatie van de kassa/terminal
  • - het algoritme berekend op basis van de informatie over de bovengenoemde ontvangst

* de verplichting om een dagelijks financieel verslag en een dagelijks gebruikersverslag op te stellen waarin de verkopen en het gebruik van andere kassafuncties tijdens de openingsperiode worden vermeld (Z-verslagen);

* de verplichte registratie van alle gesimuleerde diensten die in het kader van een opleiding worden verleend;

* worden uitgerust met een module die de relevante gegevens van de kassabonnen op een onveranderlijke en veilige manier registreert en omzet in een algoritme, alsmede andere mogelijke controlegegevens die op de kassabonnen worden afgedrukt en toegankelijk zijn voor de controleambtenaren. Het is duidelijk dat de thans toegestane kassasystemen, te weten de in hoofdstuk VII van circulaire nr. 6 van 27 april 1999 bedoelde kassa's en de in administratief besluit nr. E.T. 103.592 van 2 juni 2003, voldoen niet aan de vereisten voor het bovengenoemde kassasysteem.
In het kader van het nieuwe kassasysteem heeft de administratie besloten dat de door haar aan horeca-exploitanten verleende vergunningen voor het gebruik van de kassa's bedoeld in hoofdstuk VII van circulaire nr. 6 van 27 april 1999 met ingang van 1 januari 2013 definitief en algemeen worden afgeschaft. E.T. 103.592 van 2 juni 2003 zal daarentegen niet worden afgeschaft per 1 januari 2013. Gelet op de wijziging van de regelgeving die inmiddels heeft plaatsgevonden, zullen computersystemen die aan de voorwaarden van dit besluit voldoen, vanaf 1 januari 2013 echter slechts in zeer beperkte mate verder kunnen worden gebruikt (zie hieronder).

3. Bovengenoemde regeling voorziet in de inwerkingtreding van het nieuwe kassasysteem op 1 januari 2010. De gedetailleerde kenmerken waaraan het nieuwe kassasysteem zal moeten voldoen, moeten echter worden vastgesteld in een nog uit te vaardigen ministerieel besluit. De sector van kassaproducenten en de gebruikers van de horeca moeten dan de nodige tijd krijgen om respectievelijk een dergelijk kassasysteem te ontwikkelen en aan te schaffen. Om deze redenen is het duidelijk dat het kassasysteem nog geen echt effect heeft. De datum waarop het kassasysteem operationeel zal zijn, zal onverwijld worden meegedeeld zodra deze definitief bekend is.

4.
De wetgever heeft voorzien in een overgangsperiode voor de verplichting om een kassasysteem te gebruiken. Deze overgangsperiode loopt van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Belastingplichtigen die in deze periode een onderneming starten of overnemen en die vóór 1 januari 2010 nog niet waren geïdentificeerd als exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd, moeten vanaf het begin van hun activiteit gebruik maken van een kassasysteem. In de praktijk zal dit uiteraard pas mogelijk zijn wanneer het kassasysteem operationeel is, d.w.z. wanneer de vereiste module beschikbaar is. De overgangsperiode is daarom in hoofdstuk III in twee delen gesplitst (zie hieronder). Andere belastingplichtigen die tijdens de overgangsperiode vrijwillig een kassasysteem gebruiken, moeten aan alle uit de nieuwe voorschriften voortvloeiende verplichtingen voldoen vanaf de datum waarop het systeem in gebruik wordt genomen. Aan het einde van de overgangsperiode, dat wil zeggen vanaf 1 januari 2013, zullen de nieuwe regels van toepassing zijn op alle betrokken belastingplichtigen.
Zoals vermeld in het vorige punt, moeten belastingplichtigen die in de overgangsperiode een onderneming starten of overnemen en die vóór 1 januari 2010 nog niet waren geïdentificeerd als exploitanten van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden gebruikt, vanaf het begin van hun activiteit een kassasysteem gebruiken. Er zijn geen uitzonderingen op deze regel en zij is dus ook volledig van toepassing op een nieuwe belastingplichtige die tijdens de overgangsperiode van een andere belastingplichtige een inrichting waar regelmatig maaltijden worden geconsumeerd overneemt in de in de artikelen 11 en 18, lid 3, WBTW omschreven omstandigheden (overdracht van een geheel van activa of een tak van bedrijvigheid), zelfs wanneer de overdrager reeds vóór 1 januari 2010 was geïdentificeerd als exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden geconsumeerd.

III. In acht te nemen verplichtingen

5. Hieronder volgen de verplichtingen van de exploitant met betrekking tot de inrichting en de afgifte van documenten aan de klant voor elk type horeca-exploitatie. Gemakshalve worden de volgende termen gebruikt:

  • volledige overgangsperiode: periode die begint op 1 januari 2010 en eindigt op 31 december 2012
  • overgangsperiode (deel 1): periode die ingaat op 1 januari 2010 en eindigt wanneer het kassasysteem operationeel is
  • overgangsperiode (deel 2): periode die ingaat op de datum waarop het kassasysteem operationeel wordt en eindigt op 31 december 2012
  • bestaande bedrijven: belastingplichtigen die reeds vóór 1 januari 2010 voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd als exploitanten van etablissementen waar regelmatig maaltijden worden gebruikt
  • starters/overnames: belastingplichtigen die op 1 januari 2010 nog niet waren geïdentificeerd als exploitanten van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd en die in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012 een onderneming starten of overnemen.
  • kassasysteem-biljet: een door middel van een kassasysteem opgesteld en afgegeven biljet (nieuw)
  • Circulaire nr. 6/1999: door middel van een kasregister opgesteld en afgegeven ticket als bedoeld in hoofdstuk VII van circulaire nr. 6 van 27 april 1999.
  • E.T. 103.592-biljet: een door middel van een geautomatiseerd systeem opgesteld en afgegeven vervoersbewijs dat voldoet aan de voorwaarden van het administratieve besluit nr.
  • BTW-bladzijde: het in artikel 22 van koninklijk besluit nr. 1 bedoelde biljet of ontvangstbewijs, d.w.z. genummerde documenten, vervaardigd door een door de administratie erkende drukker, voorzien van een garantieontwerp in de vorm van een leeuw in het midden en de letter B
  • controledocument: hetzij een rondzendbewijs 6/1999, hetzij een E.T.-biljet 103.592, hetzij een BTW-contrafoil, hetzij een biljet van het kassasysteem
  • volledige factuur: factuur die alle in artikel 5, § 1, van koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 voorgeschreven gegevens bevat

A. Inrichtingen die regelmatig maaltijden verstrekken voor consumptie ter plaatse
A.1 Bestaande ondernemingen

6. Tijdens de volledige overgangsperiode moet voor de levering van ter plaatse te nuttigen maaltijden en bijbehorende dranken aan de klant een BTW-tegenblad, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 worden uitgereikt. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, mits deze aan de klant wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) kan de exploitant echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem. Vanaf de ingebruikname van het kassasysteem moet de exploitant een kassabonnetje afgeven voor alle transacties, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor de eenvoudige levering van dranken buiten het kader van een maaltijd), en ongeacht de status van de klant. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden afgegeven, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 worden de btw-contrafoil, het rondzendbewijs 6/1999 en het E.T.-biljet 103.592 voor dit soort verrichtingen afgeschaft. Vanaf dat ogenblik moet de exploitant een kasticket afgeven voor alle verrichte handelingen, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor de eenvoudige levering van dranken buiten het kader van een maaltijd), en ongeacht de hoedanigheid van de klant. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, is geen kassabon vereist, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

A 2 Starters/herbouwers

7. Tijdens de overgangsperiode (deel 1) moet voor de levering van ter plaatse te nuttigen maaltijden en bijbehorende dranken aan de klant een BTW-contraffiche, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 worden uitgereikt. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, mits deze aan de klant wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) mag de ondernemer geen gebruik meer maken van de BTW-contrafoil, het rondzendbiljet 6/1999 en het E.T.-biljet 103.592. Vanaf het begin van de overgangsperiode (deel 2) of, in voorkomend geval, vanaf het begin van de bedrijfsactiviteiten/hervatting van de bedrijfsactiviteiten indien dit tijdens de overgangsperiode (deel 2) gebeurt, moet de belastingplichtige een kasticket afgeven voor alle verrichte handelingen, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor de eenvoudige levering van dranken buiten het kader van een maaltijd), en ongeacht de hoedanigheid van de klant. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden afgegeven, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Op 1 januari 2013 verandert er niets voor deze belastingplichtigen. De in het vorige punt genoemde verplichtingen blijven van toepassing.

B. Inrichtingen die af en toe maaltijden verstrekken voor consumptie ter plaatse

8. Indien de ontvangsten (exclusief BTW) uit de levering van ter plaatse te nuttigen maaltijden, exclusief de bij deze maaltijden behorende dranken, minder dan 10% van de totale omzet (exclusief BTW) uit de horeca bedragen, wordt de belastingplichtige niet beschouwd als "exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd".
Voorbeelden hiervan zijn: cafés die slechts af en toe maaltijden verstrekken, afhaalrestaurants enz. Indien bijvoorbeeld een meubelzaak een cafetaria (waar ook maaltijden worden verstrekt) exploiteert voor haar klanten binnen haar gebouwen, kan uiteraard alleen de totale omzet van de cafetaria, en niet de totale omzet van de meubelzaak, in aanmerking worden genomen voor de berekening van de 10%-regel.

Indien een belastingplichtige, gelet op het voorgaande, niet wordt beschouwd als exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden genuttigd, is hij niet verplicht een kassasysteem te gebruiken (zie hierna). Anders geldt de regeling zoals beschreven in punt A hierboven.
Bestaande bedrijven en starters/overnames

9. Tijdens de volledige overgangsperiode moet voor de levering van ter plaatse te nuttigen maaltijden en bijbehorende dranken aan de klant een BTW-tegenblad, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 worden uitgereikt. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, mits deze aan de klant wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.
Tijdens de overgangsperiode (deel 2) mag de exploitant echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem.

Vanaf de ingebruikname van het kassasysteem moet de exploitant een kassabon afgeven voor alle transacties, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor de eenvoudige verstrekking van dranken buiten het kader van een maaltijd), en ongeacht de status van de klant. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden afgegeven, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 worden de rondzendbrief 6/1999 en het E.T.-biljet 103.592 voor dit soort handelingen afgeschaft. Vanaf dat moment moet de exploitant aan de klant een btw-biljet uitreiken voor de levering van ter plaatse te nuttigen maaltijden en de bij die maaltijden behorende dranken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet altijd een volledige factuur worden uitgereikt, eventueel naast de btw-bon. De ondernemer kan echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem. In dat geval gelden de in de vorige alinea beschreven verplichtingen.

C. Cateraars

C.1 De inkomsten uit restaurant- en cateringdiensten (exclusief btw), exclusief de levering van dranken, dat wil zeggen de diensten waarvoor per 1 januari 2010 een tariefverlaging gold, bedragen ten minste 10% van de totale omzet (exclusief btw) van het hotel- en restaurantbedrijf.

C.1.1 Bestaande bedrijven

10. Tijdens de volledige overgangsperiode moet de cateraar voor de door hem verrichte cateringdiensten, met uitzondering van cateringdiensten die uitsluitend betrekking hebben op de levering van dranken, aan de klant hetzij een BTW-tegenblad, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 uitreiken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet altijd een volledige factuur worden uitgereikt, eventueel naast het controledocument.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) kan de cateraar echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem. Vanaf de ingebruikname van het kassasysteem zal de cateraar voor alle verrichte transacties, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit de levering van dranken) en ongeacht de hoedanigheid van de klant, een kassabonnetje moeten afgeven. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden afgegeven, op voorwaarde dat de volledige factuur wordt uitgereikt bij de voltooiing van de dienst.

Vanaf 1 januari 2013 worden de btw-contrafoil, het rondzendbewijs 6/1999 en het E.T.-biljet 103.592 voor dit soort handelingen afgeschaft. Vanaf dat moment zal de cateraar voor alle verrichte handelingen, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit de levering van dranken), en ongeacht het statuut van de klant, een kasticket moeten afgeven. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, zal geen kassaticket moeten worden uitgereikt, op voorwaarde dat de volledige factuur wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid.

C.1.2 Starters/restarters

11. Tijdens de overgangsperiode (deel 1) moet de cateraar voor de door hem verrichte cateringdiensten, met uitzondering van cateringdiensten die uitsluitend betrekking hebben op de levering van dranken, aan de klant een BTW-bon, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 uitreiken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) mag de cateraar de BTW-bon, het rondzendbewijs 6/1999 of het E.T.-biljet 103.592 niet meer gebruiken voor de cateringdiensten die hij verricht. Vanaf het begin van de overgangsperiode (deel 2) of, in voorkomend geval, vanaf de oprichting van de onderneming of de overname van de onderneming indien deze tijdens de overgangsperiode (deel 2) plaatsvindt, moet hij voor alle verrichte handelingen, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit het verstrekken van dranken) en ongeacht de hoedanigheid van de klant, een kassaticket afgeven. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Op 1 januari 2013 verandert er niets voor deze belastingplichtigen. De in het vorige punt genoemde verplichtingen blijven van toepassing.

C.2 De inkomsten uit restaurant- en cateringdiensten (exclusief btw), exclusief de levering van dranken, dat wil zeggen diensten waarvoor op 1 januari 2010 een tariefverlaging gold, bedragen minder dan 10% van de totale omzet (exclusief btw) van het hotel- en restaurantbedrijf.

Bestaande bedrijven en starters/overnames

12. Tijdens de volledige overgangsperiode reikt de cateraar voor de door hem verrichte cateringdiensten, met uitzondering van cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit het verstrekken van dranken, aan de klant hetzij een BTW-contrafoil, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 uit. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet altijd een volledige factuur worden uitgereikt, eventueel naast het controledocument.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) kan de cateraar echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem. Vanaf de ingebruikname van het kassasysteem zal de cateraar voor alle verrichte transacties, ongeacht de aard ervan (bijvoorbeeld ook voor cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit het verstrekken van dranken) en ongeacht de hoedanigheid van de klant, een kassabonnetje moeten afgeven. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, zal geen kassaticket moeten worden uitgereikt, op voorwaarde dat de volledige factuur wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 worden de rondzendbrief 6/1999 en het E.T.-biljet 103.592 afgeschaft voor dit soort verrichtingen. Vanaf dat moment moet de cateraar een btw-biljet uitreiken aan de klant voor de door hem geleverde cateringdiensten, behalve voor cateringdiensten die uitsluitend bestaan uit de levering van dranken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur wordt uitgereikt bij de voltooiing van de dienst. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet steeds een volledige factuur worden uitgereikt, eventueel naast de btw-bon. De cateraar kan echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem. In dat geval gelden de in de vorige alinea beschreven verplichtingen.

D. Hotelexploitanten (inclusief logies en ontbijt)

D.1 De ontvangsten, exclusief BTW, uit het verstrekken van ter plaatse te nuttigen maaltijden (exclusief aan gasten verstrekt ontbijt), exclusief de bij die maaltijden behorende dranken, bedragen ten minste 10% van de totale omzet (exclusief BTW) van de horeca-activiteiten.

D.1.1 Bestaande bedrijven

13. Tijdens de volledige overgangsperiode moet de exploitant voor diensten aan gasten, alsmede voor restaurantdiensten - met inbegrip van bij de maaltijd behorende dranken - die hij heeft verleend aan personen die niet in het hotel verblijven, aan de gast hetzij een BTW-bon, hetzij een rondzendbewijs 6/1999, hetzij een E.T.-biljet 103.592 uitreiken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) mag de exploitant echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem.

In dit geval moet een onderscheid worden gemaakt tussen diensten aan gasten enerzijds en transacties voor personen die niet in het hotel verblijven anderzijds.

Voor aan gasten verstrekte diensten - waaronder het ontbijt en, indien inbegrepen in de totale hotelrekening, andere maaltijden en dranken - blijft in beginsel het in de eerste alinea van dit nummer bedoelde systeem van toepassing. De exploitant kan echter van dit systeem afwijken en ervoor kiezen de gasten een kassaticket te verstrekken als controledocument voor deze transacties. Indien de klant in dit laatste geval echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Voor handelingen verricht voor personen die niet in het hotel verblijven, alsmede voor handelingen verricht voor gasten voor zover deze niet in de totale hotelrekening zijn opgenomen, moet de exploitant een kasticket afgeven op het moment dat het kassasysteem in werking wordt gesteld. Indien de gast evenwel een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, behoeft geen kasticket te worden uitgereikt op voorwaarde dat de volledige factuur wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 wordt de mogelijkheid om een rondzendkaartje 6/1999 af te geven afgeschaft voor transacties die deel uitmaken van de totale hotelrekening. Bovendien is het verplichte gebruik van een kassasysteem van toepassing op alle andere transacties.

Vanaf 1 januari 2013 verstrekt de exploitant de gast daarom ofwel een btw-voucher ofwel een E.T. 103.592 voor aan de gasten verleende diensten, waaronder het ontbijt en, indien inbegrepen in de totale hotelrekening, andere maaltijden en dranken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, mits deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het tijdstip waarop de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt. De exploitant kan echter van deze regeling afwijken en ervoor kiezen de gasten een kassaticket uit te reiken als controledocument voor deze transacties. Indien de klant in dit laatste geval echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Voor alle handelingen aan personen die niet in het hotel verblijven, alsmede voor handelingen aan gasten voor zover deze niet in de totale hotelrekening zijn opgenomen, moet de exploitant een kassabon afgeven. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden afgegeven, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

D.1.2 Starters/restarters

14. Tijdens de overgangsperiode (deel 1) moet de exploitant voor diensten aan gasten en voor restaurantdiensten aan personen die niet in het hotel verblijven - inclusief begeleidende dranken - aan de klant hetzij een BTW-bon, een rondzendbewijs 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 uitreiken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.
Tijdens de overgangsperiode (deel 2) moet de exploitant de gast een BTW-tegenblad, een circulaire 6/1999 of een E.T.-biljet 103.592 uitreiken voor aan de gasten verleende diensten, met inbegrip van het ontbijt en, indien inbegrepen in de totale hotelrekening, andere maaltijden en dranken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt. De exploitant kan echter van deze regeling afwijken en ervoor kiezen de gasten een kassaticket uit te reiken als controledocument voor deze transacties. Indien de klant in dit laatste geval echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Voor alle handelingen aan personen die niet in het hotel verblijven, alsmede voor handelingen aan gasten voor zover deze niet in de totale hotelrekening zijn opgenomen, moet de exploitant tijdens de overgangsperiode (deel 2) een kassabon uitreiken. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabonnetje te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 wordt de mogelijkheid om een rondzendbewijs af te geven voor diensten aan gasten afgeschaft. Voor het overige blijven de in het tweede en derde lid genoemde verplichtingen onverkort van toepassing.

D.2 Inkomsten, exclusief BTW, uit het verstrekken van ter plaatse te nuttigen maaltijden (exclusief aan gasten verstrekt ontbijt), exclusief bij die maaltijden behorende dranken, bedragen minder dan 10% van de totale omzet (exclusief BTW) van de horeca-activiteiten.

Bestaande bedrijven en starters/overnames

15. Tijdens de volledige overgangsperiode moet de exploitant voor diensten aan gasten, alsmede voor restaurantdiensten - met inbegrip van bij de maaltijd behorende dranken - die hij heeft verleend aan personen die niet in het hotel verblijven, aan de gast hetzij een BTW-bon, hetzij een rondzendbewijs 6/1999, hetzij een E.T.-biljet 103.592 uitreiken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt.

Tijdens de overgangsperiode (deel 2) mag de exploitant echter vrijwillig overschakelen op het gebruik van een kassasysteem.

In dit geval moet een onderscheid worden gemaakt tussen diensten aan gasten enerzijds en transacties voor personen die niet in het hotel verblijven anderzijds.

Voor aan gasten verstrekte diensten - waaronder het ontbijt en, indien inbegrepen in de totale hotelrekening, andere maaltijden en dranken - blijft in beginsel het in de eerste alinea van dit nummer bedoelde systeem van toepassing. De exploitant kan echter van dit systeem afwijken en ervoor kiezen de gasten een kassaticket te verstrekken als controledocument voor deze transacties. Indien de gast in dit laatste geval echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, behoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Voor alle handelingen aan personen die niet in het hotel verblijven, alsmede voor handelingen aan gasten voor zover deze niet in de totale hotelrekening zijn opgenomen, moet de exploitant een kasticket afgeven op het moment dat het kassasysteem in gebruik wordt genomen. Indien de gast evenwel een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, behoeft geen kasticket te worden uitgereikt op voorwaarde dat de volledige factuur wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid.

Vanaf 1 januari 2013 wordt de mogelijkheid om een rondreisbiljet 6/1999 af te geven afgeschaft voor verrichtingen die deel uitmaken van de globale hotelrekening. Voor alle andere verrichtingen wordt de mogelijkheid om een rondbiljet 6/1999 of een biljet E.T. 103.592 af te geven, afgeschaft. Het gebruik van een kassasysteem is daarentegen niet verplicht, maar blijft vrijwillig mogelijk.

Vanaf 1 januari 2013 verstrekt de exploitant de gast daarom een btw-bon of een E.T. 103.592 voor aan de gasten verleende diensten, waaronder het ontbijt en, indien inbegrepen in de totale hotelrekening, andere maaltijden en dranken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het ogenblik dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet naast het controledocument altijd een volledige factuur worden uitgereikt. De exploitant kan echter van deze regeling afwijken en ervoor kiezen de gasten een kassaticket uit te reiken als controledocument voor deze transacties. Indien de klant in dit laatste geval echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, hoeft geen kassabon te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid.

Voor restaurantdiensten, met inbegrip van bij de maaltijd behorende dranken, verstrekt aan personen die niet in het hotel verblijven of aan gasten, voor zover deze handelingen niet in de totale hotelrekening zijn begrepen, dient de exploitant de gast een BTW-bon te verstrekken. Dit document kan worden vervangen door een volledige factuur, op voorwaarde dat deze factuur aan de klant wordt uitgereikt op het moment dat de dienst wordt voltooid. Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, moet altijd een volledige factuur worden uitgereikt, zo nodig naast de btw-voucher. Indien de exploitant echter vrijwillig een kassasysteem gebruikt, moet hij de klant een kassaticket uitreiken voor alle handelingen die hij verricht aan personen die niet in het hotel verblijven, alsmede voor handelingen die hij verricht aan gasten voor zover deze niet in de totale hotelrekening zijn opgenomen. Indien de klant echter een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon is, behoeft geen kasticket te worden uitgereikt, mits de volledige factuur wordt uitgereikt bij de voltooiing van de dienst.

E. Diversen

16. Onder de voorwaarden van punt 18 van circulaire nr. 6 van 27 april 1999 geldt de verplichting om een controledocument af te geven niet voor de exploitant van een drinkgelegenheid (café, taverne), snackbar, tea-room, cafetaria, ijssalon of patisserie en andere drinkgelegenheden die uitsluitend "lichte" maaltijden serveren die uitsluitend met brood worden geserveerd.
De administratie heeft ook aanvaard dat de exploitant van een frituur geen controledocument hoeft af te geven indien zijn exploitatie voldoet aan alle voorwaarden van punt 19 van de bovengenoemde circulaire nr. 6/1999.

17.
De in punt 16 bedoelde administratieve toleranties blijven onverkort van toepassing gedurende de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Daarbij mag geen onderscheid worden gemaakt tussen bestaande bedrijven en starters/overnames. De bovengenoemde marktdeelnemers hebben in deze periode dus geen extra verplichtingen.
De administratie zal in een later stadium meedelen aan welke aanvullende verplichtingen de in punt 16 bedoelde exploitanten vanaf 1 januari 2013 moeten voldoen.

18. Volgens punt 12 van bovengenoemde circulaire nr. 6/1999 hoeven kermisexploitanten en messes van bedrijven geen controledocumenten af te geven. Dit besluit wordt gehandhaafd.
IV. Slotbepalingen

19. De bepalingen in de administratieve circulaire nr. 6 van 27 april 1999 en in alle andere administratieve besluiten die niet meer in overeenstemming zijn met dit commentaar, worden ingetrokken.

20.
Bijzondere twijfelgevallen kunnen schriftelijk ter beslissing worden voorgelegd aan de Algemene Belastingdienst, Centrale Diensten, Sector BTW, Directoraat II/2, Koning Albert II-laan 33, bus 25, 1030 Brussel.

Mobiele versie afsluiten